Doe een spelletje:
Je patiënt of leerling begint te praten of te zingen.
Voel bij jezelf: “Waar voel ik de stem van de patiënt of leerling?”
Meestal is het antwoord: “in mijn keel”.
Als je dezelfde vraag aan patiënt/leerling stelt (“Waar voel je je stem?”) is het antwoord meestal identiek: “in mijn keel”.
Dat is een mooi uitgangspunt voor stemtherapie of zangles.
Die stem moet dus “uit de keel”.
Hoe dat moet? Daar heeft iedere methode zijn of haar eigen uitgangspunten voor. Over het algemeen is het een kwestie van combineren van ‘plaatsing’ van de toon (= resonans) met creëren van voldoende ruimte mond en keel. Een kwestie dus ook van het instellen van de stem als een instrument.
Het is vooral voor logopedisten interessant en effectief om eens met deze muzikale instrument-bril naar stemmen te kijken en vooral te luisteren. Je leert als snel horen dat er meestal een klem op de keel van een patiënt zit. En die klem mag er af. Dat kan via manuele facilitatie en via Lax Vox. Maar ook de zangmethoden zijn een belangrijke therapeutische ingang: in iedere zangmethode wordt een appèl gedaan op het actief systematisch ruim(er) houden van mond en keel.
Termen voor het plaatsen van de toon zijn bijvoorbeeld:
- resonans
- twang
- ‘denk aan je neus’ (uit ‘3-Zones Stemmodel’)
Termen voor het actief systematisch ruimer houden van mond en keel zijn bijvoorbeeld:
- inhalare la voce (uit ‘klassiek’ en ‘Lichtenberger methode’)
- klinkeregalisatie/Vokalausgleich
- ‘retraction’ (uit ‘EVT’)
- kantelen van het gehemelte (uit ‘klassiek’)
- ‘balletje’ met een diameter van 2-3-4-5 cm (uit ‘3-Zones Stemmodel’)
MdK/14.1.2020