Uit ZINGmagazine, juni/juli 2021, nr. 99, 18-20:
Het juiste hokje
Zangstemclassificatie
Als onderzoekend logopedist binnen de afdeling KNO van een ziekenhuis ontmoet Michel de Kort vaak (koor)zangers met stemproblemen. Als koordirigent en zangdocent weet hij als geen ander waar de problemen vaak ontstaan, en hoe je ze voor een groot deel kunt voorkomen.
Een KNO-arts inspecteert stemplooien (‘stembanden’), keel, neus en oren. Een onderzoekend logopedist lis vooral bezig met het luisteren naar de stem, zowel spreekstem als zangstem, met de focus op spreek- en zangtechniek. De klachten die ik in mijn praktijk over het algemeen tegenkom zijn:
- ik kan niet meer zo hoog zingen
- ik ben hees of schor na een repetitie
- ik herstel langzamer na mijn heesheid/schorheid
Soms hebben de problemen een organische oorzaak, maar vaak gaat het om functionele problemen: de stemtechniek is onvolkomen. Om de stemomvang en stemmogelijkheden van iemand in kaart te brengen maak ik altijd een fonetogram van zijn/haar stem. In het fonetogram worden frequentie en luidheid tegen elkaar afgezet, en kun je stemmogelijkheden aflezen. Het maakt duidelijk(er) in welke range een zanger(es) plezierig zingt, en wat zijn/haar grenzen zijn, zowel laag als hoog. Dat helpt bij de keuze voor ‘het juiste hokje’: zingen in een toonhoogtegebied dat zo goed mogelijk past op de mogelijkheden van de zanger(es).
Toonsoort
Jouw eigen ‘instrument’ bepaalt je stemomvang, dus ook je grenzen in de laagte en de hoogte. De keuze voor een bepaalde toonsoort zou je in feite dus ook moeten laten bepalen door dat instrument. Dat is nog wel te doen als je solo zingt – in lichte muziek en in klassieke muziek -, als je je eigen ‘baas’ kunt zijn over je toonsoorten. Moeilijker wordt het als je in een koor zingt, en jouw stem niet helemaal past op de standaard omvang van bijvoorbeeld een tenor (of een alt of sopraan of bas). Mijn belangrijkste stelregel is altijd: blijf als koordirigent bij het classificeren zo dicht mogelijk bij het instrument van de desbetreffende zanger(es), en vertel je koorleden dat ze de grenzen in hun stem voorzichtig moeten benaderen. Bijvoorbeeld licht zingen in de laagte, zo open mogelijk zingen in de hoogte, af en toe playbacken bij te hoge of te lage passages.
Respecteer in alle gevallen de diversiteit van de toonhoogte-omvang van je zangers/essen en geef actief woorden aan verschillen tussen zangers, bijvoorbeeld: “in die hoge passage bij de tenoren zingt Jan (die een prachtige hoge tenor heeft) voluit, maar zingt Robert (die eigenlijk een hoge bariton is) dunner en zoveel mogelijk op een /aa/-klank”. Of in de bassectie: “in de laagte zingt Frans (die eigenlijk bariton is met weinig laagte) dun en slank, en laat hij die lage tonen over aan zijn buren (die echte, diepe bassen zijn). En omdat hij relatief veel hoogte heeft, kan hij in de regio d1/e1 juist stralen terwijl de anderen slanker zingen en niet gaan loeien”.
Lastig blijft het gegeven dat koordirigenten zich bij classificeren van zangstemmen regelmatig laten leiden door krapte in stemgroepen. Iemand die een beetje kopstem heeft komt al snel bij de tenoren terecht, of iemand die een mooie resonans heeft wordt bas, zonder dat zijn stemomvang goed is onderzocht. Maar realiseer je ook eens wat je er mee kweekt: een onevenwichtige groep die op haar/zijn tenen loopt en waar je op termijn stemproblemen kunt verwachten.
Transponeren
In mijn eigen praktijk als koordirigent en muzikaal leider in musicals laat ik me altijd leiden door de tessitura van de zangers/essen. Als composities voor ‘mijn’ koor systematisch te hoog zijn, transponeer ik. Ik laat me daarbij nooit leiden door conventies als “de componist heeft het zo geschreven en bedoeld”. Ik denk altijd: “het klinkt veel mooier, meer ontspannen, en zeer waarschijnlijk had de componist het ook mooier gevonden dan al dat gepriegel in de hoogte”. De zangers zijn er in ieder geval altijd blij mee (of hebben het niet eens in de gaten).
Sommigen kiezen principieel voor trainbaarheid: alles, dus ook hoogte, zou trainbaar moeten kunnen zijn. Tot op zeker hoogte is dat waar: met meer stemtechniek wordt de hoogte makkelijker. Maar grenzen blijven grenzen. Transponeren kost overigens wel veel werk. Het levert mij echter veel klankplezier op. En dat is veel waard voor een musicus.
Overgang en de oudere stem
Voor vrouwen rond en na de overgang geldt bij een aantal dat de stemomvang wat zakt, door hormonale invloeden, een natuurlijk proces. Natuurlijk is het vervelend om te merken dat je niet meer alles kunt zingen wat je daarvoor wel kon, of dat je niet goed meer meekan in de stemgroep waar je altijd zo fijn gezongen hebt. Sommige vrouwen willen om die reden zelfs afhaken. Vaak helpt het om uit te leggen dat het een natuurlijk proces is. En dat er een alternatief is:
- in dezelfde stemgroep blijven, maar bij hoge passages licht en open zingen of playbacken
- ‘verhuizen’ naar een lagere stemgroep: van sopraan naar alt, van alt naar tenor
Voor vrouwelijke aanstaande tenoren is het bijvoorbeeld ook leuk om te weten dat juist de ‘bouw’ van hun stem enorm helpend is in een tenor-mannengroep: de vrouwelijke tenor heeft power in de hogere passages (en zingt dun en slank in de laagte) en helpt zo de mannen die in de hoogte toch wat meer moeite hebben.
Voor oudere zangers geldt eveneens dat zingen soms wat meer moeite kost. En ook dat is een natuurlijk proces. Soms is het verstandig om van stemgroep te wisselen. Vaak helpt het om eens wat zanglessen te nemen, zeker als je dat nog nooit hebt gedaan. Grote voordeel is dat je dan kunt blijven doen wat je het liefste doet – zingen – en dat je je vertrouwde sociale netwerk behoudt.
Spreekstem versus zangstem
Bij stemproblemen bij zangers zijn er grofweg 2 mogelijkheden:
- de zangstem is getraind, de spreekstem niet (vaak bij gevorderde zangers of professionals)
- zowel zangstem als spreekstem zijn niet getraind (vaak bij amateur-zangers)
Over het algemeen gebruiken zangers hun spreekstem te laag. Dat heeft met diverse factoren te maken, bijv. de streek waar je vandaan komt, het stemmodel dat je ouders je voorgeleefd hebben, de codes van je ‘peer group’, etc. En soms ook met overtuigingen: “ik ben een echte man, en spreek dus laag en gewichtig”.
Talen
Het Nederlands is een kelige taal waardoor de ruimte in mond en keel naar krap neigt. Vergelijk het met de Engelse taal: in Zuid-Londen wordt prachtig open gesproken (en gezongen), maar dezelfde taal wordt in de Verenigde Staten geknauwd. In Nederland wordt in de provincies Groningen, Twente, Zeeland naar verhouding wat meer geknauwd. In Oost-Brabant is de keelruimte krap en zijn de lippen slap; het effect is een (vaak) onverstaanbare, neuzige boodschap. De spreektoonhoogte is door deze manier van spreken per definitie te laag; de spiertonus is hypotoon, slap; de omgeving klaagt over ‘binnensmonds’. Mensen gaan daardoor harder spreken om beter verstaanbaar te zijn. Een grotere luidheid en keligheid bijten altijd met de fijnheid die het zingen nodig heeft: een hogere instelling qua toonplaatsing, meer ruimte in mond en keel, een actieve, eutone (optimale – red.) spiertonus.
Getraind en toch klachten
Getrainde zangers gebruiken dankzij hun zanglessen hun stem meestal met een goede techniek, maar doen dat geweld aan door hun ineffectieve manier van spreken, en ontwikkelen zo toch stemklachten. Ongetrainde zangers hebben meestal zowel een slechte spreekstem- als zangstemtechniek. Het loont bij getrainde zangers de moeite om de techniek van spreek- en zangstem meer met elkaar in verband te brengen; dat kan bijvoorbeeld bij een logopedist/stemtherapeut met gevoel voor de zangstem of bij een goede zangdocent. Bij ongetrainde zangers leren dezelfde stemprofessionals een goede basistechniek aan.
Ik adviseer koordirigenten om koorzangers die regelmatig stemproblemen hebben altijd te stimuleren hun huisarts te raadplegen, en eventueel te vragen om een verwijzing naar een gespecialiseerde KNO-arts. Deze KNO-artsen werken vaak in zgn. ‘stemteams’ samen met logopedisten en/of zangpedagogen. Zo wordt de zanger(es) vanuit meerdere invalshoeken op zorgvuldige manier geholpen.
Links
Relevante adressen (pedagogen, logopedisten, etc.) kun je o.a. vinden op https://stemplatform.nl/aangesloten-stemprofessionals, of via de site van Nederlandse Vereniging van Zangpedagogen (NVZ): https://www.zangpedagogen.nl/zoek-een-zangdocent.
Michel de Kort, koordirigent, logopedist Ziekenhuis Bernhoven KNO, zangdocent
contact@stemplatform.nl of info@micheldekortvocaltraining.nl