1. Door mijn stem kan ik mij moeilijker verstaanbaar maken nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 2. Ik raak buiten adem tijdens het spreken nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 3. Mensen verstaan me moeilijk in een rumoerige omgeving nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 4. De klank van mijn stem varieert in de loop van de dag nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 5. Mijn familieleden horen me moeilijk als ik ze roep ergens in huis nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 6. Ik telefoneer minder vaak dan ik zou willen nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 7. Ik ben gespannen tijdens het spreken met anderen vanwege mijn stem nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 8. Ik heb de neiging groepen mensen te vermijden vanwege mijn stem nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 9. Ik heb de indruk dat de mensen zich ergeren aan mijn stem nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 10. Mensen vragen me: “wat is er met uw stem aan de hand?” nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 11. Ik spreek minder vaak met vrienden, buren en familie vanwege mijn stem nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 12. Zelfs in een gesprek onder vier ogen vraagt men mij soms iets te herhalen nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 13. Mijn stem klinkt krakerig en droog nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 14. Ik heb het gevoel mij te moeten inspannen om stem te geven nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 15. Ik denk dat anderen mijn stemproblemen niet begrijpen nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 16. Mijn stemproblemen beperken mijn persoonlijk en sociaal leven nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 17. De helderheid van mijn stem is onvoorspelbaar nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 18. Ik probeer mijn stem te veranderen om anders te klinken nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 19. Ik heb het gevoel dat ik buiten conversaties gehouden word vanwege mijn stem nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 20. Spreken vergt van mij een grote inspanning nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 21. Mijn stem is 's avonds slechter nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 22. Mijn stemproblemen veroorzaken een inkomensverlies nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 23. Mijn stemprobleem ergert mij nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 24. Ik ben minder spontaan door mijn stemprobleem nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 25. Ik ervaar mijn stemprobleem als een handicap nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 26. Mijn stem laat me in de steek tijdens het spreken nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 27. Het ergert me als men me vraagt iets te herhalen nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 28. Ik schaam me als men mij vraagt iets te herhalen nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 29. Door mijn stem voel ik mij beperkt nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 30. Ik schaam me vanwege mijn stemproblemen nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd Time's up