1. Het kost veel moeite om te zingen nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 2. Mijn stem kraakt en breekt. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 3. Ik ben gefrustreerd door mijn zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 4. Mensen vragen: Wat is er mis met je stem?” als ik zing. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 5. Mijn vermogen om te zingen varieert van dag tot dag. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 6. Mijn stem ‘geeft het op’ terwijl ik zing. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 7. Mijn zangstem stoort me. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 8. Mijn zangproblemen maken dat ik niet wil zingen/performen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 9. Ik schaam me voor mijn zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 10. Ik ben niet in staat om mijn hoge stem te gebruiken. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 11. Ik word door mijn zangproblemen nerveus voordat ik moet zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 12. Mijn spreekstem is nooit normaal. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 13. Mijn keel is droog als ik zing. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 14. Ik heb bepaalde nummers uit mijn zang/optredens moeten schrappen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 15. Ik heb geen vertrouwen in mijn zangstem. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 16. Mijn zangstem is nooit normaal. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 17. Ik heb moeite mijn stem te laten doen wat ik wil dat hij doet. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 18. Ik moet duwen om stem te produceren tijdens zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 19. Ik heb problemen met het regelen van de wilde lucht in mijn stem. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 20. Ik heb problemen met het regelen van de kraak in mijn stem. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 21. Ik heb moeite met luid zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 22. Ik heb moeite om op toon te blijven als ik zing. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 23. Ik voel me angstig over mijn zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 24. Mijn zang klinkt geforceerd. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 25. Mijn spreekstem is hees na het zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 26. Mijn stemkwaliteit is inconsistent. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 27. Mijn zangstem maakt het moeilijk voor het publiek om mij te horen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 28. Door mijn zingen voel ik me gehandicapt. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 29. Zingen vermoeit mijn stem gemakkelijk. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 30. Ik voel pijn, kriebel, over verstikking als ik zing. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 31. Ik ben onzeker over wat er ‘uit’ zal komen als ik zing. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 32. Ik heb het gevoel dat er iets ontbreekt in mijn leven vanwege mijn onvermogen om te zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 33. Ik ben bang dat mijn zangproblemen leiden tot inkomstenderving. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 34. Ik voel me buitengesloten van mijn muzikale omgeving door mijn stem. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 35. Ik voel me incompetent wat betreft mijn zingen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd 36. Ik moet optredens, zangafspraken, repetities, oefensessies annuleren vanwege mijn zangproblemen. nooit bijna nooit soms bijna altijd altijd Time is Up!