In de Volkskrant, 23 juli 2020 door Peter de Waard:
Zij maakte van hulp aan stotterende en slissende mensen een echt vak. Logopedie was niet langer een bijzaak voor docenten en zangleraren
Tiete Damsté-Terpstra.
In de strijd tegen stotteren, slissen en stemproblemen creëerde ze haar eigen leslokalen. Ze richtte de ruimten in voor de allereerste dagopleiding logopedie in Nederland met cubicles en eierdozen om een betere akoestiek te krijgen.
‘Dat was vijftig jaar geleden. Het is onvoorstelbaar als je bedenkt dat logopedie nu een bachelor-hbo opleiding is’, zegt voorzitter Mark Pertijs van het Damsté-Terpstra Fonds. Ze was pionier in de Nederlandse logopedie. Ze introduceerde nieuwe behandelmethoden voor stemtherapie en droeg bij aan de verbetering van de opleiding. ‘Geen wetenschap om de wetenschap. Maar kennis om in de praktijk te gebruiken’, zegt Pertijs.
Tiete Damsté-Terpstra overleed 26 mei in haar woonplaats Zeist, drie jaar na de dood van haar echtgenoot Helbert Damsté, bekend van het boek Stotteren, een studie van onvrijwillig en vrijwillig gedrag. Hij was hoogleraar in Leuven en als kno-arts verbonden aan het UMC in Utrecht.
Zij, de ambachtsvrouw van de logopedie, groeide op als Tiete Terpstra in het Friese dorpje Grouw, waar haar vader directeur was van een melkfabriek. Ze raakte gefascineerd in het vak nadat ze zag hoe een dove buurjongen werd geleerd om te praten. Na de oorlog besloot zij in Amsterdam een twee jaar durende opleiding logopedie te doen. Pertijs: ‘Logopedie was toen een bijvak voor onderwijzers en zangprofessionals. De logopedist die de stotterende koning George VI in de Oscarwinnende film The King’s Speech behandelde, was ook een docent.’
Terpstra kwam daardoor maar moeilijk aan de bak. Uiteindelijk kon ze voor 3 gulden per uur aan de slag bij de GGD. Later vond ze een baan als beginnend therapeut in het Wilhemina Gasthuis in Amsterdam. Hier werden laryngectomiepatiënten behandeld, mensen bij wie het strottehoofd inclusief stembanden operatief waren verwijderd als gevolg van kanker. Die moesten opnieuw leren spreken door lucht op te happen en vanuit de slokdarm weer uit te boeren.
Zij leerde in het ziekenhuis Helbert Damsté kennen, die promotie-onderzoek deed naar deze patiënten. Hij werd de liefde van haar leven. Na zijn promotie kreeg het nieuwbakken echtpaar een beurs van de WHO voor een tour langs de foniatrieafdelingen in Europa en de VS. Hier zagen ze betere methoden om mensen met stemafwijkingen te behandelen. Zo werd een zwemsnorkel ontwikkeld voor mensen met laryngectonomie.
Tiete werd zelf directeur van de eerste dagopleiding logopedie die in 1970 in Utrecht begon. Ook werkte ze als stemdocent bij de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar en bij de afdeling Taalexpressie van de universiteit Utrecht.
Na haar pensioen bleef ze actief in de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie, waarvan zij 73 jaar lid was. In 2002 richtte ze samen met haar man het Damsté-Terpstra Fonds op met als doel de kwaliteit van logopedische zorg te bevorderen. Logopedisten kunnen daar subsidie aanvragen voor projecten die het beroep verder ontwikkelen.
Na de dood van haar echtgenoot bleef Tiete de vergaderingen van het DT-Fonds voorbereiden. Dat resulteerde in de Damstégroep, een therapie voor stotterende mensen en het stemplatform Damsté-Terpstra. Tiete hamerde op de noodzaak voor meer samenwerking tussen stemzorgprofessionals zoals kno-artsen, zangpedagogen en logopedisten.
Een van haar hobby’s was het maken van oshibana, een Japanse kunstvorm waarbij gedroogde bloemen en bladeren worden gebruikt. Ze won er een internationale prijs mee.